Diep in de nacht, in een metrotrein aan de rand van de stad, waren de passagiers stil, vredig aan het doezelen of naar hun telefoonschermpje staarden. Onder hen was een man in een versleten jas, krom van vermoeidheid. Op het eerste gezicht viel er niets op. Maar wat hij in zijn handen hield, zorgde ervoor dat veel mensen bleven staan en keken. Een klein, grijs katje, ongeveer zo groot als een handpalm, lag opgerold op zijn borst. Hij hield een oude sjaal om zich heen en zijn gespin overstemde het geratel van de wielen. De man streek hem voorzichtig over met zijn eeltkleurige vingers, waar nog steeds zachtheid in zat.
Drie dagen eerder had hij een zwak piepend geluid gehoord bij de afvalcontainer. Het kleine katje lag in een plas en bibberde van de kou. De man gaf haar het laatste stukje eten en wikkelde haar in een sjaal; het enige warme dat hij had. “Ik wilde haar gewoon één nacht warm houden”, zei hij. — “Maar de volgende ochtend rende ze niet weg — ze kroop onder mijn jas.”
De naam van de kat was Mina. De naam stond op een oud servet geschreven, met daarbij een aantekening:
“Ze reageert op de naam Mina. Ga alsjeblieft niet bij haar weg. Ze is de dochter van mijn moeder.”
Op de achterkant: telefoonnummer.
Toen de trein het juiste station bereikte, stond er al een meisje op het perron te wachten. Ze rende huilend en zwaar ademend naar buiten, haar ogen vol tranen.
— Mina! — huilde ze en viel op haar knieën. De kat begon meteen haar gezicht te likken, alsof ze haar herkende. De naam van het meisje was Ania. Ze zei dat Mina het laatste aandenken was aan haar overleden moeder. De moeder had het kitten een jaar eerder gevonden en noemde hem haar ‘kleine engel’. Nadat haar moeder overleed, kwam Ania in een lastige situatie terecht en moest ze een tijdlang in haar auto leven. Het verlies van Mina was voor haar de genadeslag. Ze hing berichten op en hoopte op een wonder.
En het wonder gebeurde.
Anya wilde de man geld geven, maar hij weigerde:
— Niet voor het geld. Ik hield haar alleen maar warm.
Later, bij een kopje goedkope koffie bij een tankstation, ontdekte Anya dat de man Sylas heette en dat hij ooit monteur en vrijwillig brandweerman was geweest. Hij verloor het dak boven zijn hoofd na de ziekte van zijn vrouw, en daarna — de hoop. Maar Mina veranderde hem.
“Ze heeft mijn veters gestolen”, lachte hij. — Alsof ze niet wilde dat ik wegging.
Ania werkte als vrijwilliger in het asiel dat haar moeder had opgericht. Ze zochten gewoon iemand met technische vaardigheden. Sylas begon te helpen en kreeg al snel een vaste baan en een kleine kamer in het asiel. Een paar weken later diende Ania een aanvraag in voor een subsidie en richtte ze een stichting op die ze naar haar moeder vernoemde: de Lena Foundation. Deze stichting helpt dakloze dieren aan nieuwe verzorgers te midden van mensen die in een moeilijke levenssituatie verkeren. Sylas werd de eerste officiële beheerder van dit project. Nu helpt hij niet alleen anderen, maar heeft hij opnieuw het gevoel dat hij met zijn warmte iemand kan redden.