Een man vermoedt dat zijn vrouw hem bedriegt en daarom komt hij op een dag eerder thuis van zijn werk. Zijn vrouw verwelkomt hem bij de deur, gekleed in een badjas en met warrig haar.
“Waar is hij?” vraagt hij. “Waar is de man die met je slaapt?”
“Ik weet niet waar je het over hebt, lieverd,” antwoordt ze. Dus de man doorzoekt het hele huis op zoek naar hem. Uiteindelijk staat hij in de keuken op de tweede verdieping, kijkt uit het raam en ziet een man in een Volkswagen zitten.
“Dat is hij,” denkt de man. “Dat is de man die met mijn vrouw slaapt!” Woedend pakt hij de koelkast op, gooit deze uit het raam, krijgt een hartaanval en sterft.
Bij de hemelpoort ontmoet hij Sint-Pieter. “Waarom ben je hier?” vraagt hij. De man antwoordt: “Ik wist dat mijn vrouw vreemdging, dus ik kwam vroeg thuis. Ik zag haar minnaar in zijn Volkswagen op straat zitten, gooide de koelkast naar hem, kreeg een hartaanval en stierf.” Sint-Pieter fronst en zegt: “Jij hoort hier niet. Naar de hel met jou.” Hij haalt een grote hendel over, een luik gaat open en de man verdwijnt.
Een paar minuten later komt er nog een man naar de hemelpoort. “Wat doe jij hier?” vraagt Sint Petrus. De man antwoordt: “Ik weet het niet! Ik zat gewoon in mijn Volkswagen, zonder iemand lastig te vallen, toen er plotseling iemand een koelkast naar me gooide!” Sint-Pieter schudt zijn hoofd: “Ik heb van je gehoord. Naar de hel met je!” Hij haalt de hendel over, het luik gaat open en de man verdwijnt.
Een paar minuten later komt er nog een man naar de hemelpoort. “Wat doe jij hier?” vraagt Sint Petrus.
De man krabt op zijn hoofd en zegt: “Eerlijk gezegd heb ik geen idee. Ik zat gewoon in die koelkast…”