In een tijdperk van modern gemak, waarin schroefdoppen en kurken de boventoon voeren, vergeten we al snel de eenvoudige maar ingenieuze apparaten waarmee we ooit onze favoriete dranken konden verzegelen. Op de foto ziet u een verzameling oude flessendoppen, een overblijfsel uit een vervlogen tijdperk waarin deze kleine maar onmisbare voorwerpen een belangrijke rol speelden bij het bewaren van de versheid en het koolzuurgehalte van dranken.
Drankcapsules, ook wel flessendoppen genoemd, worden gebruikt om koolzuurhoudende dranken na opening weer goed af te sluiten. Deze capsules zijn zo ontworpen dat ze strak op de hals van de fles passen, zodat er geen koolzuurgas ontsnapt en de drank zo lang mogelijk bruisend blijft. Ze werden voornamelijk gemaakt van metaal of een combinatie van metaal en rubber. Hierdoor konden ze hergebruikt worden en waren ze in die tijd een praktische en milieuvriendelijke oplossing.
Vóór de introductie van moderne sluitsystemen werden op grote schaal drankcapsules gebruikt. Ze werden gebruikt vanaf het einde van de 19e eeuw tot het midden van de 20e eeuw, vooral vóór de introductie van de kroonkurk (ook wel flessenstop genoemd) in de jaren 1890. Hoewel flessendoppen in de loop der tijd de standaard werden voor het afsluiten van flessen, werden drankcapsules nog steeds gebruikt in huishoudens en kleine bedrijven, vooral voor zelfgemaakte koolzuurhoudende dranken. De kroonkurk of flessendop zorgde voor een revolutie in de manier waarop dranken werden afgesloten. Deze eenvoudige maar ingenieuze uitvinding werd in 1892 gepatenteerd door William Painter en werd al snel de industriestandaard. Het verving de omslachtige drankcapsules. De goede afdichting en het gebruiksgemak van de kroonkurk maakten het een praktische oplossing voor de massaproductie en distributie van koolzuurhoudende dranken.